MEI 2015
Aangezien het weer niet meewerkt besluiten we uiteindelijk toch maar via de IntraCoastal Waterway (ICW) omhoog te reizen. Onze zeildagen zijn lang en we motoren grote delen ervan.
Langs de kant is er veel te zien. Veel vogels, zeekoeien, dolfijnen, een wasbeer en zelfs een kale-kop-zeearend, HET symbool van Amerika hebben we live gezien! Op dit stuk bevinden zich ook steeds minder ophaalbruggen, dat is heerlijk, nu schiet het tenminste weer een beetje op.
Op 3 mei stoppen we in St Augustine voor een nachtje aan een mooring. Even 'ons' ding doen, wassen staat daarbij op nummer 1.
We liggen net aan de mooring als we een oude bekende zien, Rod van SY It's Perfect komt langs. De laatste keer dat we elkaar zagen was in Greneda in 2013. Dus nu blijven we iets langer liggen om even bij te kletsen. We spreken af elkaar morgen te zien voor een happy hour aan boord It's Perfect.
Wat nog over is van de dag na de verplichte nummers als het wassen en boodschappen besteden we in de stad. Lekker wat rondlopen, mensjes kijken. En dan ineens horen we Nederlands, we ontmoeten een jong stel en raken aan de praat. Bram en Wendy uit de Achterhoek zijn op vakantie. Wat later nemen afscheid en gaan ieder ons eigen weg.
Na de lunch besluiten we richting vuurtoren te lopen. Deze hebben we nog niet gezien. Maar we zijn niet verder gekomen dan de overkant van de brug, want wie treffen we daar; Bram en Wendy, ze zitten daar in een motelletje, wat een toeval.
Bram vraagt of we een biertje lusten en tegen een biertje zegt John nooit nee, dus blijven we plakken. Tegen achten gaan we met z'n vieren nog 'even' de stad in. Het wordt een hele vreemde maar gezellig avond. Zo gezellig dat John nog even op straat gitaar gaat spelen... Moet ik nog meer zeggen.
Tja, dan verloopt de volgende morgen het opstarten stroef... Eind van de ochtend pakken we het marina-busje naar de supermarkt. Officieel gratis, maar er wordt wel van je verwacht een tip te geven aan de chauffeur... hoe Amerikaans.
Rod en Linda zijn er ook. Na de boodschappen doet John nog even zijn schoonheidslaapje daarna is het tijd voor een borrel aan boord It's Perfect.
Vroeg in de ochtend op 5 mei stoppen we bij het dok van de St Augustine marina om te tanken. JoHo gaat vandaag weer verder via de ICW verder omhoog. Er komt een storm aan, het is nog niet bekend of deze Florida gaat raken, maar dan willen wij niet op zee zitten.
We stoppen in Sisters Creek aan een gratis dok. Dit ligt net iets voorbij de St John's rivier en het is de ideale plek om alles af te wachten. Er is water, JoHo ligt goed beschut en ons T-Mobile internet apparaat werkt hier ook. JoHo is niet de enige boot, er liggen nog SY Country Dancer met Gary en Jody (USA) en SY Pasage met Brad (USA). De dagen die volgen worden gevuld met schoonmaken, plannen maken en gezellig borrelen met de buren.
Als het gevaar is geweken (de storm is in Myrtle Beach aan land gekomen) gaat JoHo weer verder. Op 8 mei gooien we de lijnen los. Ook nu weer gaan we binnendoor, bijna geen wind.
We zijn amper onderweg of JoHo komt vast te zitten in het kanaal, dat belooft wat. Het is iets of wat verzand dit laatste stukje ICW in Florida.
De dinghy met de buitenboordmotor wordt te water gelaten en samen met de binnenboord motor krijgen we JoHo weer drijvend. Oef, dat was even schikken. De rest van de dag verloopt zonder verdere incidenten. Eind van de dag passeren we de staatsgrens, nu zijn we officieel in Georgia en we ankeren bij Cumberland Island.
Op deze ankerplaats hebben we geen internet en mobiel netwerk, alleen onze sateliet telefoon werkt. En dat in de USA, ongeloofelijk!
Maar goed, met de satphone kan ik wel gewoon een tweet eruit gooien, deze tweet verschijnt dan weer op mijn facebook zonder dat ik online ben. Na de tweet gaan we wandelen in het Cumberland Island National Seashore. Heel vroeg landen we aan bij het Camp Ranger Station vanwaar we via de River trail richting het Ice House museum en de Dungeness Ruine wandelen. Het pad loopt door bossen en velden, allerlei insecten kruipen en vliegen om ons heen. Ergens ver in de bosje schikt een hert... en ik schrik van het beest.
Ook spotten we wilde paarden. Op een witte na allemaal bruin.
Bij de ruine van de bekende Carnegie-familie stoppen we even. Dit moet een prachtig groots gebouw zijn geweest. De nazaten Carnegie hebben het land in 1971 aan de national Park Foundation geschonken en in 1972 heeft het congress besloten dat dit stuk land het Cumberland Island National Seashore werd.
Via het kerkhofje lopen we over de vlonders langs het moeras zo het duingebied binnen. Ergens tussen de bosjes scharrelt een wilde kalkoen. Het beest is best fotogeniek, vind ik, maar het beest denkt er anders over. Wat je al niet moet doen voor een fotootje...
Eenmaal door de duinen komen we op een mooi verlaten strand. Hier vliegen vogels en vinden we kwalen en andere schepsels. Tot halverwege het eiland lopen we langs het strand, de terugtocht gaat via het bos. Wat een inspanning, we merken dat we behoorlijk uit conditie zijn, maar het geeft wel voldoening als we terug zijn op de boot.
Na een paar dagen is het zover, eindelijk kunnen we op 11 mei via de St Marys inlet naar buiten en een eind zeilen. JoHo verruilt de ICW voor de Atlantische oceaan. Ons doel is Charleston.
Het weer-raam bevat maar 2 dagen, kort maar dat moet te doen zijn. Er staat 10 knoopjes wind uit het zuiden en de zee is kalm. Ook de nacht is rustig, zowel met de wind als andere boten. Onze snelheid loopt zienderogen achteruit, vraag is of we Charleston wel gaan halen vandaag. Super frustrerend. Maar eind van de middag varen we de Charleston inlet binnen, het is bijna donker als we ons anker uitgooien bij Fort Sumter. Morgen doen we de laatste mijltjes naar de stad.
Het is morgen en na een goede nachtrust zeilen we Charleston binnen. We ankeren tussen de twee bruggen en varen met de dinghy naar de kant. We mogen onze dinghy voor de komende dagen gratis bij de Charleston Yacht Club neerleggen.
We halen onze fietsen te voorschijn en gaan de boel verkennen.
Er staan prachtige oude huizen en de hele stad geurt naar Jasmijn en Magnolia. Alles is goed onderhouden en de inwoners zijn dan ook erg trots op hun stad. Ze werken met een systeem en een commissie die prijzen uitreikt voor de best onderhouden gebouwen. Wij zijn onder de indruk.
Na het historische gedeelte gaan we de volgende ochtend naar Patriot Point met onze fietsen. Het is best een eindje over een prachtige moderne hoge brug (120 voet, zo'n 40 meter). Hier ligt een drijvend museum, met een vliegdekschip (USS Yorktown), een fregat (USS Laffrey) en een onderzeeer (USS Clamagore). Je mag overal in en op, het museum laat zien hoe het leven en de missies waren aan boord. Heel indrukwekkend. Als afsluiter doen we nog de Vietnam Experience op het land, laat een grote indruk achter. Wat een bijzondere dag.
Dag 3, ook vandaag gaan we op de fiets. Het wordt Charles Towne Landing State Park. Hier vindt je de eerste settlement in Zuid Carolina. Charles Towne kwam hier in 1670 uit Engeland aan met zijn boot. Het geeft een beeld van en kijkje in die tijd. Er is een slavenkerkhof, een nagebouwd stadje en een replica van de boot waarmee ze aan land kwamen, maar ook een dierentuin met de destijds voorkomende lokale wilde dieren. In de middag worden er kanonnen afgeschoten, instructies en uitleg wordt gegeven door mensen in originele historische kleding. Erg leuk allemaal.
Charleston heeft een possitieve indruk bij ons achtergelaten. Hopelijk komen we hier nog eens terug met de boot, er is nog zoveel te zien.
Het is zondag 17 mei, en er is weer een goed twee-daags weerraam. Tijd om de Atlantic weer op te gaan. Het is kalm en bij het uitvaren zien we veel visserboten met sleepnetten. We zeilen, maar het gaat niet al te vlug, er staat bijna geen wind en eind van de avond is die totaal weg. Ons ijzeren zeil wordt dan maar weer gestart en zo tuffen we de nacht in.
Tijdens mijn nachtwacht zie ik een meteorrietenregen de dampkring binnenkomen. Er staat geen maan dus is het effect echt magistraal.
De rustig nacht gaat over in de wat winderiger dag en het zeil kan weer worden gehesen. Bij de Beaufort inlet gaan we naar binnen en ankeren voor het stadje Beaufort in Noord Carolina.
Beaufort is gesticht in 1709 en op 20 mei 2015 gaan wij het stadje in om het te bekijken. Ook hier zijn de huizen weer prachtig onderhouden. Onze eerste stop is bij het Maritiem Museum, helemaal gratis en veel te zien. Na een paar uur komen we hier uitrollen. Wat een informatie over het leven op en bij het water in deze omgeving, erg mooi weergegeven. Hier laten we het bij voor vandaag, morgen is er weer een nieuwe dag.
De volgende middag wandelen eerste nog eens door het stadje. Na de lunch gaan we met de dinghy naar het Rachel Carson Preserve. Dit eiland ligt aan de overkant van Beaufort, we gaan met de dinghy naar het strand en lopen het moeras trail. Best een uitdaging als je de verkeerde schoenen aan hebt (slippers).
Ik blijf regelmatig in de drek steken en ik kan je vertellen op je blote voeten door deze zwarte smurrie is het helemaal niet. Wat wel mooi is is dat we overal kleine krabbetjes weg zienrennen en in de verte grazen wilde paarden. Via de duinen lopen we terug naar ons begin punt. Een mooie wandeling, weer een prachtige dag.
Op 23 mei verlaten we Beaufort. De komende dagen gaan we weer via de ICW omhoog, deze keer omdat kaap Hateras erg om is.
De eerste stop op de ICW is Oriental. Veel mensen lopen ermee weg, maar wij vinden het een niet zo bijzonder plaatsje. We lopen door dit dorp en hebben na afloop sundowners aan boord SY Rovinkind met Patricia en Fred, wel weer erg leuke en bijzondere Canadezen.
De volgende morgen, 24 mei zijn we vroeg op, we willen vandaag mijlen maken. Het is geen bijzondere dag, hebben wel last van allerlei ongedierte. Het lijkt erop dat we stiekem een insectenparadijs binnen zijn gevaren.
Op 2e Pinksterdag, 25 mei varen we al vroeg op motor het Pungo kanaal binnen. De damp rijst van de walkant omhoog, overal hoor en zie je vogels en vlinders. Alle soorten, alle maten. De waterkleur is bruin, het lijkt wel theewater. Dit is wel zoals je je een moeras voorstelt.
Af en toe passeert er een boot, verder is het sereen stil, een geweldige ervaring.
Na dit prachtige kanaal krijgen we weer wind en zeilen we verder richting Elizabeth City. Helaas neemt de wind snel af en gaat onze snelheid hard achteruit. Overal zien we boeitjes, er liggen heel veel kreeftenkooien dus is het niet verstandig om in het donker verder te gaan. Net voor Elizabeth City gooien we ons anker uit. Ons uitzicht is de Blimps fabriek, een Zeppelin fabriek in goed Nederlands.
We liggen redelijk goed die nacht ondanks erg open en de volgende ochtend komen we vroeg in de ochtend op zeil aan in Elizabeth City. Gus, een 70 jarige lokale hangouder staat ons al op te wachten om de lijnen van het gratis dok aan te nemen. Ongelofelijk lief.
We liggen net en onze buurman roept ons al welkom! Hij gebruikt onze voornamen!
Kennen we die man? En ja, na even goed kijken, blijkt het Kevin te zijn van SY Vagabundo. We kennen hem van onze tijd in de Carieb in 2012. Hij vertrekt meteen nadat we elkaar hebben omhelst, ze hebben een agenda, zijn vriendin moet naar New York om een vlucht te halen.
Onze JoHo ligt goed in de gratis slip en wij gaan weer eens wat cultuur opsnuiven. Eerst het Albemarble Museum in, daarna het oude centrum verkennen. In de avond hebben we happy hour op de kant met andere boten. Maar ook veel lokale voorbijgangers nemen de tijd om te babbelen. Helemaal als ze weten dat je uit Europa komt.
Elizabeth City verlaten we na 1 dag al, het is leuk maar klein en we willen verder. We varen via de Pasquotank rivier het Disal Swamp kanaal binnen. Wat een rust, en het kanaal wordt smaller en smaller. Onze mast raakt net niet de takken van de bomen, als we precies in het midden blijven varen dan...
De diepte varieert tussen de 1.6 en 2.4 meter, ook dat houdt niet over. Ook hier vogels en veel ander klein grut. Na wat rustige uurtjes tuffen komen we bij de South Mill sluis aan. We worden 2,4 meter geschut. Nog even een ophaalbrug voorbij en dan ligt daar weer het gratis (jawel!) dok van het welkomst-center.
We ontmoeten Ralph en Janet die we ook in Elizabeth City zagen en samen bezoeken we het Dismal Swamp Welkomst Center. Na afloop nog even een borrel aan boord JoHo.
Rond achten staan we op, even ontbijten en daarna op de fiets door het State Park. Bij onze eerste stop zien we al een slang, geel met zwart en ik sta er bijna op. Iets verderop steekt moeder hert met jong ons pad over.
Fietsen en foto's maken is niet zo'n goede combinatie. Dus veel foto's zijn mislukt.
De omgeving is bos, moeras en iets er tussenin, drab dus. Ondanks dat hier de meeste zwarte beren zouden moeten zitten zien wij er geen ene.
We leggen zo'n slordige 15 mijl af op de fiets wat we niet zijn gewend en zijn wel toe aan een douche. Bij terugkomt blijkt dat we teken bij ons hebben. Ondanks de lange broek en mouwen, sokken met schoenen, daar zitten ze dus gewoon in!
Na uitgebreide inspectie en heerlijke douche aan boord gaan we met de boten die vanddag uit Elizabeth City zijn aangekomen BBQ-en, wat een heerlijke dag.
Op 29 mei gaan we nog even het moeraspad lopen. Net als gisteren een hoop te zien maar weer geen beren. Tegen elven varen we dan toch maar aan, het is zo warm dat we hopen op wat verkoeling tijdens het varen.
Net voorbij ons dok springt er een hert verschikt door het water de kant op. Op de kant horen en zien we een specht. De vaarwind zorgt inderdaad voor wat verkoeling, lekker.
We zijn net te laat voor de 13.30 sluisopening, maar dat is geen probleem, dan kunnen we wat boodschappen doen bij de supermarkt om de hoek. Samen met de andere boten die intussen ook zijn aangekomen nemen we de laatste brugopening van 15.30. Daarna stoppen we net voor de Deep Creek sluis voor de nacht. Deze Dismal-Swamp dagen waren echt super.
Het is intussen eind van de maand en we verruilen de natuur voor de stad.
Onze volgende stop is Portsmouth aan de overkant van Norfolk. Ook hier ligt een gratis dok, het is hier beter geregeld dan in Florida, dat is zeker. Aangezien het nog niet laat is wandelen we nog lekker even in de middag door deze stad.
Op 30 mei nemen de fietsen mee op de ferry naar Norfolk. De stad doet erg Europees aan. Wij hadden gedacht dat deze marine-stad met zijn vele dokken en industrie een smerige stad zou zijn, maar niets is minder waar.
Omdat het nog vroeg in de morgen is, is er bijna niemand op straat. Op zondag gaat alles pas rond elven open. Het eerste bezoekadres op onze lijst is het MacArthur Museum met zijn graftombe, een soort van mausoleum dus. MacArthur was een vijf sterren generaal en is een Amerikaanse held. Niet alleen heeft hij gediend tijdens beide wereldoorlogen maar hij was waar zijn functie dat toeliet erg actief voor de vrede. Hij had een verfrissende blik op de wereld die door de politiek niet altijd werd gedeeld of op prijs gesteld. Een bijzonder mens en hij wordt ook na zijn dood nog geeerd.
Om de hoek staat de grote MacArther mall, midden in het centrum wat afwijkt van de norm hier. Hier lunchen we even, om vervolgens naar het Chrysler Museum te fietsen. De kunstcollectie is behoorlijk en erg breed. Er hangt en staat van alles, van klassiek tot impressionistisch, oudheden, bekend en onbekend. Meer dan de helft is gesponsord en gedoneerd door Walter P. Chrysler jr. Erfgenaam van de beroemde Chrysler familie.
Zijn vrouw was van Norfolk, vandaar dat hier het museum staat. Overigens zijn allebei de musea gratis, is dat niet geweldig?
Moe maar voldaan nemen we de ferry terug naar onze JoHo. Het wordt tijd om de Chesapeake Bay in te gaan, richting Washington DC. Nog meer moois te zien daar.