JANUARI 2015

Op 5 januari vliegen we met weer een vertraging van Amsterdam via Brussel naar Miami. Laat in de avond komen we pas aan op Miami international airport en zoals altijd staan er lange rijen om de U.S.A. binnen te mogen komen. We sluiten aan en wachten, maken een praatje hier en daar tot we aan de beurt zijn.
Het proces verloopt deze keer moeizamer dan ooit en na een groot aantal vragen, digitale vinger-afdrukken en een foto worden we deze keer opzij gezet en moeten we wachten tot we door een andere official worden opgehaald. Er zou iets met onze paspoorten zijn. Uiteindelijk worden we onder begeleiding van drie gewapende agenten als een stel criminelen afgevoerd naar een hok vol buitenlanders, Mexicanen, Cubanen, alles bekend kleur in dit hok, wij zijn de enige blanken.
We vragen ons nu toch wel af of we ons zorgen moeten gaan maken...
Na een tijdje gewacht te hebben wordt John's naam geroepen, hij wordt door de dienstdoende diender flink aan de tand gevoeld. Waarom hebben we een 10-jaars visum? Wat komen we doen? Waar verblijven we? Hoe komen we aan de kost? Komen we werken?
Na uitgebreid uitgelegd te hebben dat we een zeilboot hebben waarmee we rondzeilen tussen Europa, de Carieb, Bahamas en Amerika en daarvoor dus een visum moeten hebben en dat we boeken schrijven worden we eindelijk verlost. We mogen gaan. Wel moet onze bagage nog even worden doorzocht. Gelukkig heeft de douane-crew er weinig zin meer in om 12:30 en dus staan we na middernacht bij ons huurautobedrijf. Dat is wel snel geregeld
, binnen tien minuten lopen we naar onze huurauto en rijden we weg.

Na alle hassle is het laat in de nacht, of vroeg in de morgen en het heeft geen zin meer om een hotel op te zoeken. We besluiten eerst Miami uit te rijden. Twee uur later stoppen we op een parkeerplaats van een shopping centrum aan de I95 waar wat meer auto's staan en doen daar een hazeslaapje. Later rijden we weer aan om halverwege de route te stoppen bij Palm Bay voor ontbijt en de eerste boodschappen.
Na onze ontbijt-stop rijden we in een ruk door naar Green Cove Springs, bij Jacksonville in het noorden van Florida. Het is eind van de ochtend als we weer herenigd worden met onze JoHo, maar man wat ziet ze er uit. Alles is zwart van de schimmel en dat na enkel 6 maanden op de kant. We laden onze booschappen op de boot, maken het loosgat aan de onderkant dicht en repareren wat onder de waterlijn, morgen gaat ze in het water en kan dat niet meer.
We vertrekken halverwege de middag naar een motel in de buurt van Jacksonville. We zijn doodop.

De volgende morgen staan we alweer voor tienen bij onze JoHo, om tien uur zou ze worden opgehaald van haar standplaats en te water gaan. Maar als er na 10.20 nog niemand geweest is gaat John vragen wat er aan de hand is. Ondertussen ben ik begonnen om onze slaapruimte schimmel vrij te maken. Het nieuws dat we voorlopig niet het water in gaan is minder, nu is trekwagen weer stuk. Het is hier altijd wat, altijd is alles stuk en versleten.
Wij hebben weer geleerd dat dit niet de goede boatyard is om je boot achter te laten.
Intussen maken we gebruik van onze tijd, schoonmaken, netting verwijderen en de boot verder controleren. Gelukkig speelt het weer vandaag mee, het is koud maar mooi droog en zonnig. We hopen dat we vandaag nog het water in gaan, en dat gebeurd uiteindelijk ook. Laat in de middag komt er een kar voorgereden waarop JoHo wordt vastgezet om vervolgens naar de travellift getrokken te worden. Even overzetten in de travellift en ze kan het water in.
Tegen de avond liggen we dan eindelijk in het water. De motor wil nu weer niet starten, onze startaccu heeft de geest gegeven. JoHo blijft dus een nachtje aan de oude kade liggen en wij gaan op jacht naar een nieuwe startaccu. Vanavond slapen we wel weer aanboord.
De nacht is niet grappig, we hebben nog geen kachel klaargezet en het kwik daalt rap, de boot is erg vochtig en bovendien smerig, alleen het slaapgedeelte achter is schoon. Het is gruwelijk koud, het is rond de 2 graden celcius hier in de ochtend, brrrrr!!!

Langer dan we hadden verwacht liggen we aan het dock in Green Cove Springs. Iedere dag zijn we bezig om de boot van schimmel te ontdoen. Iedere middag zijn we druk spullen in te staan voor aan boord. Gelukkig is ook het internet aan boord zo getackeld, we zijn voor een maand bereikbaar via internet.
Verder vervangen we wat dingen die de zomer in Green Cove Springs niet hebben overleefd, alles wordt gewassen in een wasserette en na een week terug in the U.S.A. is het tijd om onze huurauto weer in te leveren. Met onze achterburen spreken we af dat we ze naar hun verhuurcompany brengen als ze ons daarna van het internationale vliegveld Jacksonville weer mee terug nemen naar Green Cove Springs.
Green Cove is een enorm gat in de buurt van Jacksonville, bussen rijden er niet en de marina vraagt goud geld voor een ritje buitten Green Cove. Dus onderling is het zo beter geregeld.

Het is dinsdag 13 januari heel vroeg in de ochtend als we de touwen losgooien. Het is erg mistig en koud maar wij zijn goed ingepakt in winterkleding eindelijk onderweg. We varen op ons electronisch vaarprogramma langzaam de St John's rivier af, naar het Noorden om door Jacksonville te varen.
Het tij is met ons en er staat totaal geen wind, dat is goed omdat er hier over het algemeen een Noordenwind waait. Op motor varen we zigzaggend langs de vele kreeftenpotten naar Jacksonville. Het zicht is nog steeds niet alles, maar wordt wel beter namate we dichter bij Jacksonville komen. Het is goed guur maar met vier lagen kleding aan red ik het wel.
Net na het middaguur leggen we aan bij de gratis kade van Jacksonville Landing. We zijn door en door koud, wisten niet dat het zo koud kon worden in Florida. Na de lunch gaan we een eind over de boulevard lopen, al is het maar om op te warmen.
Iets verderop staat de Maxwell fabriek, hier wordt koffie gebrand. De geur doet mij denken aan Arnhem waar ik jaren heb gewoond. De Peeze koffiebranderij zat midden in het centrum van Arnhem en iedere dag rook je dezelfde gebrande koffiegeur door de hele stad.

De volgende dag besluiten we nog een dag te blijven liggen. Het is grijs buiten en binnen is het redelijk warm, kacheltje aan en alles dicht. Mijn verkoudheid uit Nederland wordt steeds erger dus een dag off is prima.
Tegen de middag besluiten we nog even een supermarkt in de buurt te bezoeken voor nog wat vers spul. We weten nog van de vorige keer dat dit geen pleziertochtje wordt. Net voorbij de Landing begint het wat slechter gedeelte van Jacksonville. Wij zijn de enige blanken op straat en bij de supermarkt staat permanent een politiepost en wagen. We worden met argusogen aangekeken. Wat moeten die twee in onze buurt. Nou wat dacht van boodschappen doen?
Het is wel een veilig gevoel dat er 24 uur politie in de buurt is maar het blijft een rare gewaarwording dat mensen je aankijken alsof je van Mars bent. Kijk de keren dat we in Afrika waren begrijp ik dat nog, maar hier in de USA...?

Komende dagen zijn we van plan een flink stuk over de ICW naar beneden te varen. Het weer ziet er goed uit en we hebben zelfs een beetje wind. We roepen om 9 uur op donderdag 15 januari de brug aan voor een opening. De opening komt pas om 11.30 en samen met ons vaart er nog een boot de St John's af. Ook nu weer hebben we het getij mee en we besluiten vandaag zover mogelijk te komen.
Uiteindelijk halen we het het zelfs met stroming mee om op de Intracoastal Waterway (ICW) te komen, deze gaan we verder volgen naar het zuiden van Florida. Bij de spitsing van de St John's met de ICW komen we even vast te zitten, onze electronisch kaart klopt niet helemaal meer en dat is logisch als je bedenkt dat de banken hier shiften. Met behulp van de moter en voornamelijk zeil zijn we zo weer los en vervolgen we ons pad.
Iedere dag zijn we vroeg onderweg, iedere dag dichter bij de warmte. Je voelt het warmer worden en elke dag pel ik een laagje kleding af. Ook worden we iedere dag omringd door dolfijnen, het lijkt wel of alle dolfijnen in de ICW overwinteren! We zeilen en motoren langs prachtig huizen en worden bemoedigend toegeroepen door onze Amerikaanse medemens. Iedere dag klinkt er wel een 'bonjour'. Ik begin al te lachen als ik weer iemand naar onze vlag wijst. Het blijft grappig om voor Fransman te worden versleten...

Op 19 januari stoppen we in Titusville. Dit ligt tegenover NASA, Cape Canaveral. Hier stoppen we voor een aantal dagen en dat is maar goed ook. Mijn Nederlandse griepje is erger geworden, ik heb intussen koorts, ben rillerig en breng mijn dagen door met hazeslaapjes. Ik ben wel toe aan een beetje goede rust.
De volgende dag rond 20:00 uur wordt er een Atlas V raket gelanceerd, met moeite weet ik me uit bed te krijgen en wordt dan beloond met een prachtige lancering. Het is windstil en donker en als de raket wordt afgeschoten wordt de hele baai verlicht. Je kunt zelfs het afstoten van de brandstoftanks zien. Een onvergetelijke ervaring, helaas had ik niet mijn camera bij de hand (zo ziek was ik dus op dat moment).

Toch besluit John op 21 januari door te varen, het weer is nu nog goed en hoe Zuidelijker, hoe Zonniger! Ik maak weinig van de dag mee, heb veel geslapen. Af en toe hoor ik dolfijnen rond onze boot, daarna val ik weer in slaap. Bij aankomst in Melbourne (Florida) gooien we ons anker uit bij Dragon Point. Een hele fijne, beschermde ankerplaats. Hier wonen vrienden van ons die hun boot hebben verkocht, die gaan we zeker zien. Maar eerst bijkomen.
Volgende ochtend ben ik nog te zwak om boodschappen te doen en gaat John alleen. Ineens keer hoor ik bekende stemmen buiten, tot mijn verbazing zie ik Toby en Sam in hun dinghy met John praten. En wij dachten dat ze nog in Fort Pierce waren. Hun boot is vorig jaar afgebrand, daarna hebben ze de boot van Jim en Tammy gekocht van het verzekeringsgeld. SY Sweet Chariot ligt nu aan de overkant van de ICW. Na het boodschappen doen komen ze even aan boord om bij te kletsen. Wij weer helmaal op de hoogte.

Op zondag 25 januari zien we Jim en Tammy, zij komen ons ophalen en we praten bij onder het genot van een lunch. Na de lunch maken we een stop bij hun nieuwe huis om vervolgens naar SY Sweet Chariot te gaan om Sam en Toby uit de brand te helpen. Sam en Toby hebben een hard-top laten bouwen en die wordt vandaag afgeleverd en geplaatst. Ze komen wat handjes te kort.
De hardtop ziet er mooi uit, maar blijkt niet te passen. De sfeer aan boord is te snijden. Tammy, John en ik gaan ergens anders zitten zonder ons er mee te bemoeien. De maker is ook aan boord en verzint allerlei mooie uitvluchten. Ben ik stiekum toch weer blij dat wij (bijna) alles zelf kunnen en doen aan boord van JoHo. Diep teleurgesteld brengt Toby ons later terug naar het dock, we proberen hem nog een hart onder de riem te steken maar het heeft weinig effect.
Met Jim en Tammy spreken we wat af voor het volgend weekend. Toby en Sam zijn komende tijd druk om oplossingen te vinden voor hun probleem.

Wij vermaken ons de laatste dagen van de maand met wat wandelen om de conditie weer wat op te krikken. Verder is wassen een dagbesteding, en wat kleine jobs aan boord zorgen voor invulling van de rest van de tijd.
Eind Januari nemen we dan afscheid van twee hele lieve mensen, Jim en Tammy die altijd klaarstaan (ook voor andere zeilers). De laatste dag van de maand hebben we bij hun thuis doorgebracht. Jim heeft John uit de brand geholpen met een nieuwe verstaging (hij heeft pers-apparatuur in huis) en Tammy mij met mijn was. Verder een film gekeken op een 68" flatscreen, een super-gezellige en ook nog eens productieve dag. Wij gaan elkaar een hele tijd niet meer zien, misschien zelfs niet weer. Dit is altijd de keerzijde van ons zeilers bestaan.

Begin februari gaan we weer verder naar het zuiden en misschien zelfs al wel naar de Bahamas.